Sleutelcompetentie/eindterm1e graad BGBG 4.3
Digitale competentie en mediawijsheid
De leerlingen onderscheiden bouwstenen van digitale systemen. (transversaal)
Eerste graad basisgeletterdheid

Met eindterm basisgeletterdheid 4.3. laten we de leerling een basis aan kennis verwerven om onderliggende werkingsprincipes van de digitale technologie te begrijpen in functionele contexten. Een leerling dient op die leeftijd hardware (mobiele telefoon, tablet, PC,…), besturingssystemen, toepassingen en digitale media probleemloos van elkaar te kunnen onderscheiden wil zij of hij kritisch en bewust kunnen participeren aan de digitale maatschappij. Ze dienen te begrijpen wat input, verwerking en output betekenen in het kader van digitaal handelen en hoe de communicatie tussen digitale systemen (bijvoorbeeld het internet, de communicatie tussen tablet en printer) verloopt.
De leerling herkent in functionele contexten bouwstenen van digitale systemen.

Met inbegrip van kennis
* Conceptuele kennis
- Bouwstenen van een digitaal systeem
> Input verwerking output
> Binair
> Hardware
> Digitale media zoals dataformaat
> Digitale toepassingen zoals tekstverwerking, multi-media verwerking, game
> Besturingssysteem
- Informatieverwerkende systemen en communicatie tussen deze systemen

Met inbegrip van dimensies eindterm
Cognitieve dimensie: beheersingsniveau onthouden

Eindterm basisgeletterdheid versus overeenkomstige eindterm 4.3

Er is geen onderscheid in de conceptuele kennis bij de eindterm basisgeletterdheid t.o.v. de overeenkomstige eindterm. Wel is er een onderscheid in het beheersingsniveau: onthouden in de eindterm basisgeletterdheid t.o.v. begrijpen in overeenkomstige eindterm. 

In de eindterm basisgeletterdheid betreft het functionele contexten. Dit betekent dat het accent ligt op herkennen van de bouwstenen van digitale systemen, die we dagdagelijks gebruiken.