Wat doe je als je een groot of ingewikkeld probleem moet oplossen?

  • Het probleem proberen op te splitsen in kleinere deelproblemen.
    De deelproblemen kunnen afzonderlijk worden behandeld en zijn meestal eenvoudiger waardoor ze gemakkelijker kunnen worden opgelost.

Mogelijke voorbeelden:

  • Als je een huis willen tekenen, dan doe je dat niet in één keer. Je gaat verschillende delen proberen te herkennen, die je dan afzonderlijk tekent: je kan kunnen beginnen met de voorgevel, daarna de rechtergevel, vervolgens het dak, dan een deur, …
  • Ook als je een eigen verhaal/mop/film wil visualiseren moet je nadenken in welke scènes je dit opsplitsen. Vervolgens kunnen we iedere scène apart uitwerken.
  • Of als je een recept wil maken, moet je eerst een recept zoeken, dan de ingrediënten verzamelen en vervolgens de stappen van het recept uitvoeren

Wat kunnen de voordelen zijn van het opsplitsen van een groot probleem in deelproblemen?

  • Het probleem is gemakkelijker te begrijpen.
  • Kleinere problemen zijn gemakkelijker op te lossen.
  • Fouten in de kleinere oplossingen zijn gemakkelijker op te sporen.
  • Sommige oplossingen kun je misschien wel hergebruiken.
  • Ieder deelprobleem kan door iemand anders worden opgelost, waardoor je samen een groot probleem kan oplossen.

Wat wil je bereiken?
Leerlingen splitsen bewust een probleem op in kleinere deelproblemen.

Handboeken/leerplatformen
– Connect IT | ICT 1e graad | Thema 12: Algoritmes [pg. 244]
– ftrprf.be | IT&Me | Computationeel denken I – Basis | Decompositie