Sleutelcompetentie/eindterm BG1e graad BGBG 4.4
Digitale competentie en mediawijsheid
De leerling past in functionele contexten een aangereikt algoritme toe om een probleem digitaal en niet-digitaal op te lossen.
Eerste graad basisgeletterdheid
 
Ervaren hoe een computer werkt en het belang van algoritmen hierin inzien en inzien hoe de computer met informatie omgaat zijn fundamenteel om vat te krijgen op de technologie die steeds verder ons leven binnendringt (Eindterm 4.4 basisgeletterdheid).
De leerling past in functionele contexten een aangereikt algoritme toe om een probleem digitaal en niet-digitaal op te lossen.
 
Met inbegrip van kennis
* Procedurele kennis
- Principes van computationeel denken: decompositie, patroonherkenning, abstractie, algoritme
- Principes van digitale representatie van informatie
- Principes van debuggen (testen en bijsturen)
 
Met inbegrip van dimensies eindterm
Cognitieve dimensie: beheersingsniveau toepassen

Eindterm basisgeletterdheid versus overeenkomstige eindterm 4.4

Het onderscheid met de overeenkomstige eindterm is het aanreiken van het algoritme. De nadruk ligt op het toepassen in functionele contexten. De eindterm focust enkel op procedurele kennis, die beperkt is tot de principes van computationeel denken (decompositie, patroonherkenning, abstractie, algoritme), de principes van digitale representatie van informatie, principes van debuggen (testen en bijsturen).