Computationeel denken is een bepaalde denkwijze en verzameling van vaardigheden.

Die denkwijze gaat over het omzetten van een probleem (dat er op het eerste zicht heel moeilijk uitziet) in een ander probleem dat je wél (gemakkelijker) kan oplossen aan de hand van verschillende technieken.

Onderstaand worden de vaardigheden kort toegelicht. De opsomming is niet volgens een welbepaalde hiërarchie opgebouwd. Alle vaardigheden zijn dus even belangrijk binnenin computationeel denken.

  • Abstraheren
    Leerlingen ontdekken wat echt belangrijk is en focussen niet op details van een probleem.
  • Algoritme en procedure
    Leerlingen zetten procedures efficiënt in om snel tot oplossingen te komen.
  • Automatisering
    Leerlingen passen standaardprocedures toe die rechtstreeks naar een oplossing leiden.
  • Debugging
    Leerlingen sporen fouten op in algoritmes en codes.
  • Decompositie van het probleem
    Leerlingen splitsen een probleem op in kleine deeltaken of combineren deeltaken tot één probleem.
  • Omgaan met gegevens
    Leerlingen analyseren, verzamelen en visualiseren gegevens.
  • Parallellisme
    Leerlingen ontdekken dat een taak sneller klaar is wanneer ze handelingen gelijktijdig uitvoeren.
  • Patronen herkennen
    Leerlingen zoeken naar overeenkomsten tussen verschillende problemen en gebruiken dezelfde oplossingsmethode.
  • Problemen herformuleren
    Leerlingen drukken de probleemstelling uit in eigen woorden.
  • Simulatie en modelleren
    Leerlingen bootsen de werkelijkheid na, denk hierbij aan een animatie of model maken, maar ook eenvoudige opdrachten in programmeersoftware.
  • Voorspellen (inschatten)
    Leerlingen geven aan wat ze denken dat er zal gebeuren.