1.9 De leerlingen voeren, conform de bewegingsnorm en rekening houdend met hun eigen fysieke capaciteiten, op veilige wijze bewegingen en activiteiten uit in verschillende omgevingen met nadruk op plezier in beweging en sport.
Lichamelijke opvoeding
Met inbegrip van kennis
* Conceptuele kennis
– Kenmerken van het eigen kunnen op het vlak van beweging: kracht, lenigheid, uithouding, snelheid, coördinatie en evenwicht (KLUSCE)
– Bewegingsnormen op basis van actuele wetenschappelijke inzichten, zoals de bewegingsdriehoek
– Preventieve waarden en risico’s van beweging, zoals een veilige bewegingsomgeving, topsport, gezondheid, core-stability
* Procedurele kennis
– Technieken van bewegingsleer, zoals balanceren, wentelen , springen, rollen, klauteren, klimmen, ritmisch bewegen, lopen, vangen, werpen, terugslaan, vallen, mee- en tegengaan in beweging, …
– Technieken om eenvoudige, complexe en samengestelde bewegingen uit te voeren
– Technieken om eigen fysieke doelen te stellen vanuit een groeiperspectief
Met inbegrip van dimensies eindterm
Cognitieve dimensie: beheersingsniveau toepassen
Affectieve dimensie°: Voorkeur tonen voor en belang hechten aan waarden, opvattingen, gedragingen, gebeurtenissen, informatie, taken, strategieën,…
Psychomotorische dimensie: Een vaardigheid uitvoeren na instructie of uit het geheugen: de meest essentiële elementen van de beweging/handeling zijn aanwezig, maar nog niet consequent